Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar het geschiedde met het versterven des richters, dat zij omkeerden, en verdierven het meer dan hun vaderen, navolgende andere goden, dezelve dienende, en zich voor die buigende; zij lieten niets [22]vallen van hun werken, noch van dezen hun [23]harden weg. 22. Geen berouw krijgende en niet aflatende van hun voornemen en doen. 23. Dat is, van hunlieder hardnekkige manier van leven en doen, waarmede zij God vertoornden en zichzelven kwetsten, gelijk een harde weg dengenen kwetst en bezeert, die er op gaat.